Geniet van de korte verhalen van onze (gast) columnisten. Herkenbaar, grappig, ontroerend of inspirerend. Stuk voor stuk het lezen waard.
Onze oudste dochter kan fietsen en dat wil ze weten ook. Het liefst fietst ze elke dag met haar wit-paarse fietsje naar de dorpsschool aan de IJssel. Ik fiets naast haar met de bakfiets met daarin onze jongste telg.
In eerdere columns heb ik mijn liefde voor het rennen en wandelen in de natuur beleden. Juist in deze periode van het jaar, probeer ik tijd te maken om mijn hoofd leeg te maken en mijn lijf een beetje ‘in shape’ te houden.
Veel mensen hebben een hekel aan de winter. Dat vind ik ook, wanneer ik zwoegend tegen storm en slagregen naar huis fiets, maar meestal associeer ik de winter met de buitenwereld buitensluiten en gezelligheid binnenshuis.
Gewapend met een hamer en een viefduumer (een spijker van tien centimeter) kies ik de aanval om na de eerste herfststorm de hangplant voorgoed hurricaneproof te maken. W
We waren nog te jong om écht uit te gaan, maar we mochten wel op dansles. Op zaterdagavond, bij Reinders in Goor. Daar leerden we het echte werk: Engelse wals, quick step, tango, chachacha en rumba.
In het dorp waar ik woon is een brandweerdag altijd de afsluiting van de laatste kindervakantieweek. Dan is er een heel parcours vol waterpret met als hoogtepunt een bak vol schuim waar de kinderen dingen in moeten zoeken.
Bruin, bruiner, bruinst. Wat een droge zomer was het. Mijn tuin is verworden tot een kruising van de Sahara en het droogboeket van mijn oma uit de jaren zestig. Het gras in mijn tuin is bruin.
Kijk maar, hier houdt de bewegwijzering op.” Verdwaasd turen we met z’n tweeën naar het kaartje dat we van Hotel Bloemenbeek in De Lutte meekregen. De kinderen zijn een weekendje bij opa en oma en Menno en ik zijn samen op pad
‘Het raadsel van de aankomst,’ noemde Nobelprijswinnaar V. S. Naipaul een van zijn romans en dat is precies wat mij zo aantrekt in wandelen: aankomen op een plaats waar je nooit eerder was.